Het versterken van de binnenstad

3 maart 2020
Utrecht

De binnenstad is de plek waar we samenkomen. Een plek van dynamiek, levendigheid, contrasten, frictie en inspiratie. In elke stad anders – geconcentreerd of uiteen gelegd, historisch of hedendaags – maar overal de belangrijkste identiteitsdrager van de stad. De plek waar men met grote getalen tegelijk wil werken, winkelen, ondernemen, en recreëren en ook weer steeds meer wil wonen. Waar toenemende populariteit en de daarmee gepaard gaande druk en dichtheid leiden tot nieuwe ideeën, programma’s, nieuwe manieren om te werken en te wonen en nieuwe mobiliteit. Het is een plek voor iedereen, ongeacht achtergrond, inkomen of leefstijl. Juist waar het mengt en schuurt, wordt het interessant.

DE binnenstad bestaat niet, daarmee een generieke benadering ook niet. Elke binnenstad heeft haar eigen DNA en lokale kenmerken. Een belangrijk onderscheid is de grootte van de stad en de mate van adaptief vermogen die daarmee gepaard gaat. Grote steden hebben vaak een flexibele schil om veranderende behoeftes en nieuwe programma’s mee op te vangen, terwijl kleinere steden op het aanpassingsvermogen van hun relatief bescheiden centra zijn aangewezen. Bovendien concentreren de grote programma’s, zowel commercieel als maatschappelijk en cultureel, zich in de grotere steden. Door de groei van online consumptie verschuift de behoefte aan winkels in de binnenstad naar behoefte aan ervaring en beleving, verblijven en ontmoeten. In kleine en middelgrote steden – waar leegstand als gevolg van gebrek aan adaptatievermogen nu het meest merkbaar is – is de urgentie tot transitie van winkelplek naar stadshart het grootst.

Centrumplan Zevenbergen: Een nieuw ontwerp voor het centrum van Zevenbergen waar wonen, horeca en werken gecombineerd worden aan de Markt. De hoge, open plinten sluiten aan op het openbare karakter van de Markt waardoor een levendig gebied ontstaat.

De ideale binnenstad is in staat zich aan te passen aan veranderende trends en behoeftes door de tijd heen, aan wisselend programma en gebruik(ers), met ruimte voor het onverwachte, zonder op kwaliteit in te leveren. Een levendig, gemengd gebied waar gewinkeld, gewerkt, geproduceerd, vermaakt én gewoond wordt.

Dit vraagt om gebieden en gebouwen die kunnen accommoderen, vooral daar waar het stedelijk leven zich afspeelt: in de plinten en de aangrenzende openbare ruimte, met de hybrides die daar tussen ontstaan. Binnen een structuur waarin meerdere soorten programma’s passen, is conversie van ontmoetingsfuncties naar wonen (en andersom) mogelijk. Maar met een realistische en precieze benadering; het kan immers niet overal gezellig zijn.

Pompenburg-Rotterdam-Synchroon

Pompenburg Rotterdam: Zorgvuldig ontworpen plinten en openbare ruimte met een identiteit die past bij het DNA van de stad. (i.s.m. Dura Vermeer en J.P. van Eesteren)

“Waar gewoond wordt, daar begint de stad”
Wonen is voor een aantrekkelijke binnenstad onontbeerlijk. Wonen zorgt voor gebruik buiten openingstijden om, voor ogen op straat en betrokkenheid van mensen bij hun omgeving. Het draagt bij aan trots en eigenaarschap. Maar om het stedelijke karakter te versterken moeten álle soorten mensen een plek kunnen vinden.

De rode, creatieve doelgroep gebruikt de stad als huiskamer. Zij houden van de stad en vinden er hun eigen weg, zijn footloose, helpen de stad met programma’s te laden, zijn drager van stedelijke economie en bieden vaak de bodem onder een exploitatie. Deze mensen zijn snel te vinden, maar het is een opgave om ook binnenstedelijke woonmilieus te creëren voor al die andere leefstijlen. Voor mensen die meer op veiligheid, gezelligheid, privacy en rust gesteld zijn, voor mensen met een kleine beurs en ook voor wat gezinnen. Niet iedereen wil met elkaar, maar iedereen wil een plek, en dat geldt zeker voor onze kinderen. Sommigen middenin de binnenstad, anderen meer aan de rand. Dit vraagt om verschillende type milieus met verschillende voorzieningen en plekken. Juist die perfecte mix maakt de stad. Daarbij doemen wel twee bedreigingen op, waarbij de betaalbaarheid van zowel wonen als ruimte voor voorzieningen de belangrijkste is. Zonder dat is de toegankelijkheid van de stad voor grote groepen mensen niet meer vanzelfsprekend. Daarnaast vraagt de opkomst ook in Nederland van grote, publiek toegankelijke maar privaat beheerde, ‘openbare ruimte’ bijzondere aandacht. Private winkelgebieden, grote culturele instellingen, academische gezondheidscentra en nieuwe vervoersknooppunten waarin en omheen vaak veel programma’s samen komen, zijn niet zomaar vrij toegankelijk en uitsluiting van mensen aan de rand ligt op de loer.

“Confrontatie tussen verschillende groepen is wezenlijk voor een stad, en daar hoort een beetje angst bij. Als architect moet je mensen een veilige plek geven en ze tegelijkertijd over hun eigen grenzen laten heen kijken.” (prof Paul Diederen).

Bryant Park, New York: Een openbare, groene oase in een hoogstedelijk gebied met de maat van een stadsplein maar het karakter van een park. Een ontspannen verblijfs- en ontmoetingsplek voor iedereen. (Foto: bryantpark.org/the-park)

De druk op de stad vraagt om slimme verdichting en bewust om gaan met ruimte. Verdichten midden in de stad en aan de rafelranden, om het buitengebied zoveel mogelijk te sparen. Maar ook bewust plekken structureel weten vrij te houden in en direct om de stad. Voor natuur, om te verblijven, om te spelen, te sporten en om initiatieven te laten ontstaan. Verharde, ingerichte plekken voor grote evenementen en zachte plekken als groene oases in de stad. Met slimme mobiliteitsoplossingen kunnen we mobiliteit maximaal faciliteren en het aantal individuele auto’s in de stad beperken. Ruimte voor groen lijkt op gespannen voet te staan met de steeds verder verdichtende binnenstad, maar groen en biodiversiteit zijn essentieel voor het stedelijk leven, waardering en toekomstbestendigheid van de stad en voor onze gezondheid. Verdichting biedt ook kansen om binnenstedelijk te vergroenen en te verduurzamen, om versleten groene plekken op te waarderen en met elkaar te verbinden. Geen symbolische ingrepen of greenwashing, maar natuurinclusief ontwerpen en rekening houden met het netwerk op grotere schaal.

Bartokpark Arnhem: In het tijdelijke Bartokpark ligt het door Florentijn Hofman ontworpen ‘Feestaardvarken’. Een cadeau van Arnhem aan Burgers Zoo ter gelegenheid van haar 100-jarig bestaan. een bijzondere plek waar gespeeld en gerecreëerd wordt in de binnenstad van Arnhem.

Eigenlijk zou iedereen die werkt aan de stad vanuit dit perspectief moeten denken en handelen. Zeker een (gebieds)ontwikkelaar draagt hierin een belangrijke verantwoordelijkheid, om bij te dragen aan duurzame woon-, werk- en winkelgebieden. Dit begint bij het zich werkelijk verdiepen in een stad en haar identiteit, de context en de plek, om een concept te creëren dat langjarig waarde toevoegt. Op sociaal, maatschappelijk en economisch vlak. Een goed idee dat inspireert en kadert, met die mix van functies en gebruikers dat de stad karakteriseert en het gebied beter laat functioneren. Dat is het uitgangspunt. Met aandacht voor groen en mobiliteit, gezondheid en een goede aansluiting op de omgeving.

Gebouwen en gebieden moeten mooi en goed zijn. Esthetisch passend in de omgeving, hedendaags en mooi verouderend over tijd. Niet perse spectaculair in verschijningsvorm, maar gemaakt met zorg, liefde en aandacht, met de blik op gebruik en gebruiker. Dierbare gebouwen, die uit zichzelf eigenaarschap ontlokken. Dat is in ieder geval waar wij naar streven, als wij werken aan de stad.

Auteurs: Henri van Dam en Josephine van Lohuizen

Placemaking en de stad
Placemaking: voorbode van een metamorfose